Bor Toel I Algemeen Deel § 10

§ 10. Adviezen

Het ontwerp van Bor en van Mor, alsmede een hiermee samenhangende wijziging van de Wabo (artikel 7.6) zijn eind januari 2009 voor advies voorgelegd aan Actal en het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP).
Actal constateert in haar advies van 12 februari 2009 allereerst dat de besparing van administratieve lasten aanmerkelijk groter is dan enkele jaren geleden werd voorzien. Door de nieuwe regeling voor vergunningvrij bouwen wordt eveneens een (belangrijke) reductie voorzien. Actal adviseert deze vermindering alsnog te berekenen en aan haar voor te leggen. Onlangs is opdracht gegeven voor het uitvoeren van dit onderzoek. Te zijner tijd zullen de resultaten aan Actal worden voorgelegd. Vervolgens constateert Actal dat ook de opdracht tot integrale handhaving zal leiden tot vermindering van administratieve lasten en adviseert ook hiernaar onderzoek te verrichten. In opdracht van het Bureau Inspectieraad van het Ministerie van BZK wordt hiernaar op dit moment onderzoek verricht.
Actal constateert dat een aantal toestemmingstelsels die aanvankelijk in de Wabo zouden worden opgenomen, toch niet zijn meegenomen en adviseert deze toestemmingstelsels, zoals de ontgrondingsvergunning, opnieuw te betrekken bij het opstellen van de notitie over de toekomst van de Wabo. Hiermee zal in het kader van de toekomst van de Wabo rekening worden gehouden. Tenslotte vraagt Actal aandacht voor de watervergunning. Actal ziet de volledige integratie van de watervergunning in de Wabo als een kernstuk van de administratieve lasten aanpak. Zij adviseren de volledige integratie van de watervergunning in de Wabo. Tijdens de totstandkoming van de Wabo en de Waterwet is uitgebreid van gedachten gewisseld over de verhouding tussen beide wettelijke stelsels. Bij de evaluatie van deze wettelijke stelsels zal hierop worden teruggekomen.

Het CBP gaat in haar advies van 20 februari 2009 allereerst in op de wijziging van de Wabo met betrekking tot de landelijke voorziening (Omgevingsloket online), waarmee de aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning digitaal kan indienen. Het CBP constateert dat zij ook bij andere wetten een omschrijving van soortgelijke voorzieningen heeft gezien. Gelet op de zorgvuldige omgang met persoonsgegevens geeft de wijziging van de Wabo geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen. Vervolgens constateert het CBP dat het Bor inhoudelijk geen betrekking heeft op het verwerken van persoonsgegevens. Het CBP heeft daarom geen commentaar op het Bor. Tenslotte constateert het CBP ten aanzien van de Mor dat de landelijke voorziening en het digitale aanvraagformulier zodanig worden opgezet dat gegevens die niet of niet zonder meer openbaar moeten worden gemaakt, zoals persoonsgegevens, gescheiden kunnen worden gehouden van andere onderdelen van de aanvraag. Het CBP kan met deze systematiek instemmen. Uit een oogpunt van een zorgvuldige omgang met persoonsgegevens geeft de Mor het CBP geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen.