I Algemeen deel
§ 1. Inleiding
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kent bij een groot aantal artikelen de verplichting of de mogelijkheid om de artikelen via een algemene maatregel van bestuur of via een ministeriële regeling uit te werken. Het onderhavige Besluit omgevingsrecht (Bor) voorziet hierin ten aanzien van de onderwerpen die bij algemene maatregel van bestuur worden uitgewerkt. In het besluit komt een grote variëteit aan onderwerpen aan de orde. In enkele gevallen worden de onderwerpen in een ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) (verder) uitgewerkt. Het gaat hierbij met name om de gegevens die bij de indiening van een aanvraag van een omgevingsvergunning moeten worden overgelegd. Het besluit en de regeling zullen gelijktijdig met de Wabo in werking treden.
Het besluit en de regeling vervangen hetgeen thans in diverse wetten, uitvoeringsbesluiten en -regelingen is geregeld. Zo zullen het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) en het Besluit indieningsver-eisten aanvraag bouwvergunning (Biab) komen te vervallen. De inhoud van deze besluiten is grotendeels overgenomen in dit besluit en in de Mor. Hierbij zijn de regels zo veel mogelijk geïntegreerd. Via een apart aanpassingsbesluit en een aparte ministeriële regeling zullen de desbetreffende besluiten en regelingen aan het Bor en de Mor worden aangepast. Evenals bij de Wabo is bij het opstellen van het besluit het uitgangspunt gehanteerd dat bepalingen die specifiek en noodzakelijk zijn voor de verlening van een omgevingsvergunning voor een bepaalde activiteit, uitsluitend op die activiteit van toepassing zullen zijn.
In onderstaande toelichting worden de bepalingen veelal kort toegelicht, onder verwijzing naar de toelichting van de oorspronkelijke besluiten voor de verdere beschrijving van de achtergronden van die bepalingen. In verband hiermee is aan het slot van de toelichting een transponeringstabel opgenomen, waarin is aangegeven waaraan de desbetreffende bepaling is ontleend. Bij de opzet van het besluit is dezelfde indeling als de Wabo aangehouden. Allereerst wordt aandacht besteed aan de aanwijzing van de vergunningplichtige en van de vergunningvrije activiteiten. Vervolgens vindt een nadere uitwerking plaats van wie bevoegd gezag is voor de vergunningverlening. De volgende hoofdstukken hebben betrekking op de aanvraag om vergunning, de inhoud van de vergunning en enkele procedurele zaken, zoals de aanwijzing van adviseurs en gevallen waarin er een verklaring van geen bedenkingen is vereist. Tot slot volgt een hoofdstuk over de kwaliteitseisen handhaving. In het algemeen deel van deze toelichting zal in hoofdlijnen op deze onderwerpen worden ingegaan. In het artikelsgewijze deel zal uitge-breider bij de desbetreffende onderwerpen worden stilgestaan.
Aan het besluit is een drietal bijlagen gevoegd met betrekking tot de aanwijzing van categorieën (vergunningplichtige) inrichtingen (bijlage I), van bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist en van planologische gebruiksactiviteiten waarvoor een omgevingsvergunning kan worden verleend (bijlage II) en van categorieën inrichtingen ten aanzien waarvan de inspecteur in de gelegenheid moet worden gesteld advies uit te brengen over het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning (bijlage III). Op met name bijlage II wordt na het artikelsgewijze deel in een aparte toelichting ingegaan.